Voorkomen:
Europa, NL aan de kust
vrijveel voorkomend, elders in het land zeldzamer. |
Vliegtijd:
1 generatie, eind mei-eind
augustus. |
Biotoop:
Duindoornstruwelen, elders in
het land, struwelen, parken. |
Waardplanten:
Loofbomen en struiken;
haagbeuk ((Carpinus betulus); meidoorn (Crataegus
mono-gyna); sleedoorn (Prunus spinosa). |
Eitjes:
deze worden in groepen
afgezet bedekt met de haren van het vrouwtje. |
Rups:
september-juni; 45mm,
grijsbruin met lichte marmertekening en gepaarde witte
vlekken, in segment 9 en 10 zitten rode vlekjes. De soort
overwinterd als jonge rups |
Pop:
verpoppen zich soms gemeenschappelijk in een cocon tussen de
bladeren, of aan het eind van een takje. |