Bont dikkopje /
Carterocephalus palaemon
Sp. 22-28mm |
Voorkomen:
M-, N- en O-Europa, N-Azië,
tot in Japan, N-Amerika. |
Vliegtijd:
1 generatie, Half mei / juni. |
Biotoop:
Zonnige en halfbeschaduwde droge vochtige plaatsen. op
kalkrijke of zure bodems, langs bosranden, bloemrijke
weiden. |
Waardplanten:Kropaar
(Dactylis glomerata); Pijpenstrootje (Molinia
caerulea); Duinriet (Calamagrostis epigejos). |
Eitjes:
wit rond. Worden afzonderlijk gelegd op de grashalmen. |
Rups:
23mm, lichtgroen donkere en
lichte lengte strepen, zwarte kop en langerekt zwarte vlek
aan het achterlijf. Overwinterd als rups. |
Pop:
Licht beige, met 1 donkere
bruine lengte streep over het midden, aan de zijkanten witte
lengtestrepen. |
|
Buurserzand, Overijssel,
Nederland mei 2007, mannetje |
|
 |
|
|
Gailtal,
Karinthië,
Oostenrijk, mei 2006, vrouwtje |
|
|
 |
|
|
Gailtal,
Karinthië,
Oostenrijk, mei 2006, mannetje |
|
|
 |
|
|
Gailtal,
Karinthië,
Oostenrijk, mei 2006, mannetje |
|
|
 |
|
|
Winkl, Karinthië,
Oostenrijk, mei 2006, mannetje |
|
|
 |
|
|
Gailtal, Karinthië,
Oostenrijk, mei 2006, paring |
|