Boserebia / Erebia ligea
Sp.37-45mm |
Voorkomen:
Oost Europa tot in de Oeral, Alpen, Z.O.-Frankrijk, M.-Duitsland,
ook Scandinavië, Baltische staten. |
Vliegtijd:1 generatie, midden juli/eind augustus |
Biotoop:
Zonnige bosranden, bloemrijke open bosplekken, meestal op
vochtige plekken. |
Waardplanten:
Blauwgras (Sesleria albi-cans) genaald schapengras
(Poa ovina) pijpenstrootje (Molinea caerulea)
bos-zegge (Carex sylvatica) |
Eitjes:
Het vrouwtje kleeft
de eitjes vlak bij de grond, vaak aan een grasspriet. |
Rups:
Rups 22mm, lichtgrijsbruin, met een donkere rugstreep daarnaast
enkele donkere lengestrepen, de kop is lichtbruin, fijne
beharing. |
|
|
Döbriach, Karinthië, Oostenrijk, september 2005,
mannetje |
|
 |
|
|
Döbriach, Karinthië, Oostenrijk, september 2005,
mannetje |
|
|
|
|
|
Döbriach, Karinthië, Oostenrijk, september 2005,
mannetje |
|