Vals heideblauwtje / Plebejus
idas
|
Voorkomen:
Europa, Turkije, Azië,
N-Amerika. |
Vliegtijd:
1 generatie soms 2, eind
mei/juni; eind juli/augustus; |
Biotoop:
Beschutte droge kruidenrijke
warme plaatsen met lage begroeiing, zoals heide en schrale
graslanden. |
Waardplanten:
Vlinderbloemigen (Fabaceae);struikhei (Calluna
vulgaris) |
Eitjes:
Wit, rond plat met structuur.
eestal zet het vrouwtje ze dicht bij de grond of op houtige
onderdelen van de waardplant af. Het ei overwintert |
Rups:
Groen, op de rug een donkergroene soms bruine lengtestreep aan
beide kanten een lichte dunne streep, op zijkanten schuine
lichte strepen. Leeft van de bladeren van de waardplanten. Ze
worden veelvuldig door mieren bezocht. |
Pop:
De verpopping vindt vaak plaats
in de buitenste gangen van mierennesten. Ook de pop krijgt veel
aandacht van mieren. |
|
Radenthein, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, mannetje |
|
 |
|
|
Radenthein, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, mannetje |
|
|
 |
|
|
Radenthein, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, vrouwtje |
|
|
 |
|
|
Gailtal, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, wrouwtje |
|
|
 |
|
|
Gailtal, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, vrouwtje |
|
|
 |
|
|
Gailtal, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006 |
|
|
 |
|
|
Gailtal, Karinthië,
Oostenrijk, juni 2006, mannetje |
|
|
 |
|
|
Kinzigtal, Baden
Würtemberg, Duitsland, juni 2005, vrouwtje |
|